BLOG | ZORGEN OVER DE JONGEREN ACHTER DE CIJFERS
We hebben de meest recente cijfers over het voortijdig schoolverlaten weer binnen. Het aantal vsv’ers in schooljaar 2022-2023 was landelijk nagenoeg gelijk aan dat van het voorgaande jaar: meer dan 30.000 leerlingen in voortgezet onderwijs en mbo vielen voortijdig uit (2,38% van het totaal). Nog steeds veel te hoog, concludeert de minister, en dat is natuurlijk ook zo. In de regio Zuidoost-Brabant zagen we een kleine daling: het waren er 1.229 (2,27% van het totaal) en dat zijn er 84 minder dan in het voorgaande jaar.
Meer dan over de cijfers maak ik me vooral zorgen over de jongeren achter die cijfers. En dan met name over degenen die uitvallen wegens persoonlijke problemen. De uitvalredenen in deze groep zijn zeer divers: financiële problemen, dakloosheid, onveilige thuissituatie, trauma’s, jong ouderschap en neurodiversiteit, zoals AD(H)D en autisme. Het is een groep jongeren waar we vaak geen vat op krijgen. Voor een onderzoek van Stichting Alexander zijn zo’n dertig jongeren uit deze groep geïnterviewd en daaruit kwam een veelheid van ervaringen en perspectieven naar voren.
“Vanwege de moeilijke leefsituatie van veel jongeren is voortijdig schoolverlaten voor hen in eerste instantie een oplossing voor een probleem in plaats van een probleem an sich. Tegelijkertijd geven ze aan dat dit voor de lange termijn geen ideale oplossing is: het is eerder een consequentie van de prioriteit die ze geven aan het oplossen van een ander probleem. En dat probleem is op dat moment urgenter dan het problematische van stoppen met school. Daarnaast zijn er jongeren die het belang van een diploma niet inzien voor het werk dat ze doen of willen gaan doen. Voor hen is voortijdig schoolverlaten geen probleem omdat zij school niet nodig hebben om te bereiken wat ze willen bereiken”, staat in de samenvatting van het rapport.
Een citaat van een jongere: “Niet iedereen wil school afmaken. Dus dat ze dan gewoon mensen die het niet willen laten en mensen die het wel willen helpen. Want niet iedereen wil school afmaken op de manier die zij [de gemeente] willen. En dat is hun keus.” Een ander: “Als ik een woning heb en voldoende geld, dan heb ik motivatie om naar school te gaan. Maar als ik schulden heb, of geen dak boven mijn hoofd, dan is Franse woordjes leren wel het laatste waar ik aan moet denken.”
Het betreft Amsterdamse jongeren en het onderzoek is gedaan in opdracht van het Jongerenpunt Amsterdam. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat de resultaten in Eindhoven anders zouden zijn. Het sterkt me wel in de overtuiging dat we steeds meer naar gepersonaliseerd maatwerk moeten streven. En dat de inspanningsverplichting ‘minimaal een startkwalificatie’ weliswaar recht overeind moet blijven staan, maar niet altijd direct haalbaar zal blijken. Ook een andere vraag drong zich weer op: hoe bereiken we deze categorie jongeren in onze doelgroep optimaal?
ANS pENNARTZ
Programmacoördinator
voorkomen voortijdig schoolverlaten
en jongeren in een kwetsbare positie