BLOG | HOGER RISICOPROFIEL - MEER GELD
We zijn in de praktijk van alledag allemaal druk bezig met optimale begeleiding van jongeren om voortijdige uitval te voorkomen. De regio’s krijgen daarvoor extra geld (vsv- middelen voor aanvullende maatregelen) van het ministerie van OCW. In onze regio financieren we daarvan bijvoorbeeld de overstapcoaches die ervoor zorgen dat jongeren zo ‘warm mogelijk’ worden overgedragen van v(s)o en praktijkscholen naar het mbo. Natuurlijk zou je wensen dat dit geld structureel was, maar voor veel maatregelen is dat niet het geval. Er is landelijk een budget beschikbaar voor extra inspanningen en dat geld wordt over de verschillende regio’s verdeeld.
Nieuwe verdeelsleutel
Voor de periode na volgend jaar, dus vanaf 2025, komt er een nieuwe verdeelsleutel voor de verdeling van de vsv middelen, op basis van onderzoek door het CBS. Meer dan nu wordt in die verdeelsleutel rekening gehouden met het risicoprofiel van de verschillende regio’s. Daarvoor is gekeken naar sociaal-demografische kenmerken. Bijvoorbeeld: hoeveelheid eenoudergezinnen, gemiddeld opleidingsniveau van de ouders en gemiddelde welvaartsniveau van de huishoudens. Ook is meegewogen de mate van criminaliteit in de regio, psychosociale problematiek, armoede, omvang van problematische schulden en de mate van stedelijkheid. Daarnaast zijn de kenmerken van het onderwijs in de regio meegenomen.
Stedelijkheid
Op basis al die gegevens is het CBS tot een ranglijst van de 39 Doorstroompunt-regio’s (voorheen RMC-regio’s) gekomen. Zuidoost-Brabant neemt daarin de 7e positie in met een risicoscore van 3,78. Deze redelijk hoge positie zal vooral te maken hebben met de omvang en de mate van verstedelijking van onze regio. Want in het algemeen kun je wel zeggen dat in grote steden de situatie van jongeren problematischer is dan die van jongeren in meer landelijke en kleinschalige gebieden. Niet voor niets staan de regio’s Rijnmond (met een score van 9,4), Amsterdam (8,7), Haaglanden (7), Utrecht (4,4) aan top van de lijst.
Toename budget
Op basis van de voorlopige bedragen waarvan nu bekend is dat ze na 2025 beschikbaar komen, betekent dit dat onze regio straks meer geld krijgt voor het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en voor de begeleiding van school naar duurzaam werk. De meeste regio’s gaan er overigens op vooruit. Uiteraard hangt het van een nieuw te vormen regering af in hoeverre eerder uitgesproken voornemens tot verruiming van het totaal beschikbare budget daadwerkelijk worden doorgezet. En natuurlijk weten we allemaal dat geld niet alleen zaligmakend is. Het gaat er ook om dat we jongeren zien staan en zo goed mogelijk helpen. Ze hebben vaak vooral een ‘maatje’ nodig.
ANS pENNARTZ
Programmacoördinator
voorkomen voortijdig schoolverlaten
en jongeren in een kwetsbare positie