MARK OLDENBURG
‘Leerlingen krijgen zo een beter beeld van mbo’
De overgang van een school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is voor de vso-leerling enorm groot. Ze zijn gewend aan een kleinschalige schoolomgeving waar ‘nabijheid’ en ‘prikkelarm’ belangrijke kenmerken zijn. En dan staan ze plotseling in een veel grotere, drukkere school met minder vaste lesroosters en meer nadruk op zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Met de ‘ervaringsweek’ op het Summa College (eind januari, begin februari) is een poging gedaan die kloof wat te verkleinen. En met succes, zegt directeur Mark Oldenburg van vso-school De Korenaer in Eindhoven, onderdeel van de Aloysius-stichting.
“Het was al langere tijd onderwerp van gesprek tussen de directeuren van vso-scholen en praktijkscholen en Monique van der Kleijn, directeur van Summa Plus: hoe kunnen we de vso-leerlingen wat beter laten landen in het mbo”, vertelt hij. “Een van de aanbevelingen van een projectgroep van het Summa College was: leer elkaar eens wat beter kennen, zowel op docentniveau als op kindniveau. Zo is het idee van de ervaringsweek ontstaan. Het mes snijdt aan veel kanten. Onze leerlingen leren het roc al een beetje kennen en ervaren hoe het is om daar onderwijs te krijgen. Ze krijgen zo toch een veel beter beeld van het mbo. En de Summa-docenten kunnen beter kennismaken met vso-leerlingen en ontdekken welke ondersteuning ze nodig hebben. Ook de docenten van beide schoolsoorten leren elkaar beter kennen, want behalve 90 leerlingen zijn er ook zo’n 15 à 20 docenten van ons mee geweest. Er was ook een lezing over de begeleiding van vso-leerlingen.”
Extra örientatie
De ervaringsweek vormde daarnaast een extra mogelijkheid tot oriëntatie op de opleidingsrichting die de vso-leerlingen in het hoofd hebben. Oldenburg: “Want ze denken bijvoorbeeld dat ze ICT leuk vinden, maar als ze twee of drie dagen meelopen zien ze ook: oh, daar zit toch wel veel theorie bij. En een leerling die graag met z’n handen wilde werken, ontdekte dat het toch best zwaar was. Dus dit was een goede extra oriëntatiemogelijkheid. Een verschil met het bezoeken van een open dag is dat ze het nu echt ondergaan. Enkele leerlingen gaan nu op zoek naar een andere vervolgopleiding. ‘Ik heb het nu gezien en dit wil ik dus in ieder geval niet’, was één van de reacties. Nou, dat is alleen maar goed natuurlijk.”
Het belangrijkste was toch het ervaren van een andere schoolomgeving met andere regels. “Ik heb zelf een leerling weggebracht naar de Brainport Industries Campus – de BIC – voor een technische opleiding. Ze komen eerst in een grote parkeergarage en dan lopen ze langs dat BIC-gebouw dat ook nog echt big is, en dan moet je die grote betonnen trap op. Dat is voor zo’n leerling best wel imposant. Maar ik moet zeggen: ze zijn overal heel warm ontvangen, dus een dik compliment voor de Summa-collega’s. Ze hadden er echt werk van gemaakt en ervoor gezorgd dat onze leerlingen zich welkom voelden. Veruit de meeste kinderen vonden prima aansluiting. Al met al is het een flinke organisatie geweest, ook vanuit onze school. Je moet toch voor 90 kinderen vervoer regelen en rekening houden met andere roosters. De organiserende werkgroep met collega’s van Summa, De Korenaer en andere vso-scholen hebben ontzettend hard gewerkt om dit allemaal voor elkaar te krijgen.”
Meer ontwikkelkansen
Voor de deelnemende docenten was deelname aan dit project eveneens verhelderend. De docenten in het mbo snappen misschien beter welke kleine dingen voor vso-leerlingen al een drempel kunnen betekenen, bijvoorbeeld een verandering van bustijden. Omgekeerd kunnen de ervaringen op het mbo de vso-docenten aan het denken zetten, zegt Mark Oldenburg. “Wij hebben hier best veel regels en regeltjes om prikkels en incidenten te voorkomen. Nu zagen we dat het zonder die regels meestal ook goed ging. Dus misschien moeten wij iets meer experimenteren met het geven van meer verantwoordelijkheid. Het belangrijkste is dat we ons als scholen samen hard maken voor meer ontwikkelkansen voor de vso-leerlingen. We hebben elkaar hard nodig.”
Van de Korenaer-leerlingen stroomt ongeveer twee derde deel uit naar vervolgonderwijs en een derde naar arbeid (begeleid, beschermd of regulier). “Als ze naar arbeid gaan en ze hebben een fijne werkgever gevonden, dan zie je vaak dat ze snel daarna een bbl-opleiding gaan doen. We hebben meestal geen moeite om leerlingen op stageplaatsen of – na diplomering – op een arbeidsplaats te krijgen. Dus ze landen zeker wel in het bedrijfsleven, ook omdat het nu economisch goed gaat. En veel bedrijven zijn bereid een stapje extra te doen voor onze leerlingen. We proberen altijd zo dicht mogelijk bij de leerlingen te blijven. Dus als een leerling graag in een fietsenwinkel wil werken, dan zoeken wij een fietsenwinkel en komen we niet aan met een drogisterij. We hebben hier trouwens ook een eigen arbeidstrainingscentrum, voor kinderen die stagelopen bij een bedrijf nog te spannend vinden. We verrichten er werkzaamheden zoals sorteerklussen. Dat is ook een stap in arbeidstoeleiding.”
Belangrijk is ook de bedrijven goed voor te bereiden op de begeleidingsbehoefte van de vso-leerlingen. “’We gaan naar bedrijven toe met eerlijke informatie, het moet een faire samenwerking zijn.”
Meer weten over de mogelijkheden van vso-leerlingen?
Mail Mark Oldenburg: mark.oldenburg@aloysiusstichting.nl of bel 040-2595444